De regeringscommissaris van Finsterwolde


Naar aanleiding van het benoemen van een regeringscommissaris voor het eiland St.Eustatius vertelde Marianne Braun op Radio 1 over de regeringscommissaris van Finsterwolde op het hoogtepunt van de Koude Oorlog in 1951

Noordoost-Groningen is al lange tijd een links bolwerk wanneer de Communistische Partij Nederland (CPN) in de jaren 30 populair wordt. “De meeste mensen waren er straat- en straatarm”, vertelt politicoloog Marianne Braun in NOS Met het Oog op Morgen. Zij deed onderzoek naar de gebeurtenissen in het ‘rode dorp’ in de jaren dertig.

De dagloners en landarbeiders werkten in mensonterende omstandigheden. “Ze werkten bijvoorbeeld in de aanslibbingskust van de Dollard, waar ze tien uur lang moesten staan en geen moment pauze kregen.”

De bittere armoede stond in schril contrast met een kleine groep met wie het extreem goed ging: de zogeheten herenboeren, die veel grond bezaten. “Deze ‘dikke boeren’ vernederden en buiten de landarbeiders echt uit, maar de CPN kwam voor hen op”, volgens Braun.

Boerderijen overgenomen, stakers worden gesteund

De tegenstellingen tekenden zich uit in de gemeenteraad: de herenboeren stemden op de partij Gemeentebelangen, de landarbeiders op de CPN. De communisten kregen na de verkiezingen van 1951 een meerderheid van zes van de elf zetels in handen, tot grote schrik van PvdA-burgemeester Tuin en de Gedeputeerde Staten van Groningen.

Grondwetsartikel 132, lid 5

Het wetsartikel om een gemeente tot de orde te roepen, wordt voor de situatie op Sint-Eustatius voor de vierde keer ingezet. Zo werd in 1946 in Opsterland (Friesland) een regeringscommissaris benoemd om een voortdurende ruzie tussen de raad en burgemeester te beslechten. De hele raad ontbinden, zoals in Finsterwolde, vond voor het eerst in 1934 plaats, in een eveneens communistische gemeente in Groningen. Den Haag nam in Beerta het bestuur over, nadat de communisten er voordelen aan werklozen hadden toegekend, terwijl de begroting dieprood gekleurd was.

Het luidt het begin van groot politiek tumult in. Zo worden met de Woningverordeningswet rijke boeren uit de boerderij gezet om er arme arbeiders te laten wonen. Een staking van seizoensarbeiders vormt de druppel, nadat zij verplicht werden ook op zaterdagmiddagen te gaan werken. De stakers worden ontslagen, maar ontvangen een uitkering van de communistische wethouders.

Dat ging Gedeputeerde Staten te ver: stakers moet je niet belonen. Ook politiek Den Haag begint zich te bemoeien met het ‘Kremlin van Nederland’, zoals de raad van Finsterwolder genoemd werd. Een wetsvoorstel om de gemeenteraad wegens wanbeleid buitenspel te zetten, lekt voortijdig uit.

Uiteindelijk wordt burgemeester Tuin als regeringscommissaris aangesteld om “het communistische gevaar” onder de duim te houden. “De gemeenteraad vergadert niet meer”, valt er op een bordje te lezen.

De rigoureuze ingreep moet volgens Braun in het licht van de Koude Oorlog worden gezien. “Het is begin jaren vijftig: de Korea-oorlog is in volle gang, in de VS woedt een communistenjacht en overal dreigt het Rode Gevaar'”, aldus de politicoloog.

Telegraaf voor Stalin

Het tumult bereikt dan ook wereldwijd media-aandacht. Zo noemt het Franse Life Magazine het dorpje een ville rouge en krijgt het in Time Magazine de bijnaam Little Moscow. Volgens het blad verwelkomen de CPN-wethouders een eventuele inval van de Sovjet-Unie “met open armen” en wordt er ieder jaar een telegram naar het Kremlin gestuurd om Stalins geboortedag te vieren.

Regeringscommissaris Tuin krijgt drie jaar de tijd om orde op zaken te stellen, maar aan de rode sympathieën heeft hij geen einde kunnen maken. Na de verkiezingen van 1954 wordt de CPN gewoon weer de grootste, maar de rust keert desondanks langzaam weer terug. Op meer diplomatieke wijze overleven de communistische politici in Noordoost-Groningen.

[overgenomen van de website van NPO 1]