Een eerbetoon voor Oost-Groningse communisten – na 80 jaar


In Nieuwe Statenzijl, bij het sluizencomplex, is zaterdag 8 oktober een informatiepaneel onthuld over de Rode Hulp.

De Rode Hulp was een organisatie die voor de oorlog  tegenstanders van het nazi-regime de grens over hielp. De vluchtelingen – deels afkomstig uit concentratiekampen in het Duits-Nederlandse grensgebied – werden over de grens geholpen, opgevangen en verzorgd door Groninger communisten. Met gevaar voor eigen leven en het leven van degenen die ze hielpen.De vluchtelingen, veelal communisten, kwamen deels uit de concentratiekampen in het Duitse grensgebied. „Juist de mensen die het het armst hadden in dit gebied, verklaarden zich solidair”, vertelt Ruud Weijdenveld. Hij maakte een studie van de Rode Hulp en schreef er een boek over.In Nederland waren de vluchtelingen in wezen niet veilig. Ook in Groningen moesten zij zich schuil houden om niet de kans te lopen op arrestatie door de Nederlandse overheid en uitlevering naar Duitsland. Velen sloten zich na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog aan bij het verzet.

Nu is er dan na zo’n tachtig jaar een  gedenkteken voor deze hulp aan vluchtelingen in de vorm van een informatiepaneel bij het sluizencomplex van Nieuw-Statenzeil. Het is niet het enige geval van verdringing van de rol van communisten in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Het anticommunisme dat vlak na de oorlog communisten overal in het isolement drong leidde ook tot een onderwaardering van hun rol in de Tweede Wereldoorlog. Uit het boek Ondanks hun dappere rol in het verzet…:

De erkenning van verzetsstrijders voor het verkrijgen van verzetspensioenen via de Stichting 40-45 was een bron van conflicten. In Groningen weigerde het regionale bestuur van de Stichting aanvankelijk medewerkers van de verzetskrant Het Noorderlicht en hun nabestaanden een uitkering toe te kennen. De verspreiding van het blad in de eerste oorlogsjaren zou geen verzetsdaad zijn geweest, maar een communistische actie. Deze redenering werd ondersteund met een getuigenis van een Duitse agent van de Sicherheitsdienst (SD) Lehnhof. Het gevolg hiervan was dat 42 Groningse weduwen van omgekomen verzetsmensen jarenlang financiële bijstand werd onthouden. Het conflict met het bestuur van de landelijke Stichting werd pas eind 1951 opgelost. ‘Zo waren de communisten bij de eersten die in het verzet gingen en bij de laatsten die van de Stichting 40-45 een uitkering kregen’(Ruud Weijdeveld, Het communistisch verzet in Groningen).

Het communistische verzet in Groningen

Ook bij sommige herdenkingen werden communisten pas laat geëerd. In Appingedam werden de namen van twee gevallen communistische verzetsstrijders pas in 1985 toegevoegd aan de gemeentelijke gedenkplaat die daar sinds 1946 hangt. Truus Menger-Oversteegen en Freddie Dekker-Oversteegen, die met Hannie Schaft actief waren in het Noord-Hollandse verzet, kregen uiteindelijk pas in 2014 op 90- resp. 88-jarige leeftijd het mobilisatie-oorlogskruis uitgereikt door premier Mark Rutte.Hij wilde, daarnaar gevraagd, niet ingaan op de reden waarom het zo lang geduurd heeft voordat de uitreiking kon plaatsvinden.