Harry van Kruiningen – een kunstenaar op zoek naar waarheid en schoonheid


Harry van Kruiningen (1906-1996) was een van de vele kunstenaars die verbonden waren aan de CPN. Met twee dikke boeken heeft Annemieke Jurgens leven en werken van deze tot nu toe relatief onbekende kunstenaar vastgelegd.

Harry van Kruiningen was beeldend kunstenaar en na de oorlog lange tijd docent grafische technieken aan de kunstacedemie in Arnhem. Hij is als Henri Janssen geboren in Zeeland maar woonde het grootste deel van zijn leven in Amsterdam, waar hij contact had met verschillende andere linkse kunstenaars zoals Chris Beekman, Peter Alma, Hildo Krop en Henri Pieck. Hij was lid van de jeugdbond De Zaaier en zat met Daan Goulooze op de partijschool waar Henriëtte Roland Holst les gaf. Voor de Tribune maakte hij rond 1930 enkele spotprenten. Voor de partij ontwierp hij onder andere een verkiezingsaffiche met de leuze ‘Indonesië los van Holland nu’ met het citaat van Karl Marx: ‘Geen volk is vrij dat een ander volk onderdrukt.’

De Tribune kreeg in die tijd bijdragen van arbeiderscorrespondenten (aangeduid met arcor) en ook van klassebewuste tekenaars (arteek). Van Kruiningen was Arteek 1. Onderstaande spotprent slaat op de hetze van de katholieke geestelijkheid tegen de communistische krant vanwege atheïstisch getinte artikelen.

Naast zijn politieke werk probeerde hij ook een bestaan op te bouwen als kunstenaar. Dan was hij de ene dag druk met het onderbrengen van de deelnemers aan een werklozencongres. En de andere dag stond hij ‘met een mooi pakkie aan op de opening van een zo’n upper-ten kunsthandel op een van de grachten. Dat was heel gek, hè’ zei hij vele jaren later in een interview met Carry van Lakerveld. ‘Die jongens waar ik mee bezig was in de politiek, die wisten daar helemaal niets van en die anderen wisten niet dat ik aan politiek deed.’ (Cahiers over de geschiedenis van de CPN, nr. 8, april 1983)

In het verzet

In de oorlog maakte Van Kruiningen deel uit van de groep-Goulooze. Goulooze onderhield radiocontacten met de Komintern. Zijn groep stond betrekkelijk los van de rest van de partij. Van Kruiningen deed met zijn vrouw Rie ook koerierswerk. Zoals andere kunstenaars zette hij zijn talenten in voor het vervalsen van paspoorten. Hij maakt onder andere een paspoort voor de latere leider van DDR Erich Honecker, die enige tijd in Amsterdam verbleef. Van Kruiningen had al voor de oorlog meegewerkt aan de hulp die in Nederland werd gegeven aan gevluchte Duitse communisten. Hij liet ook de Indonesische communist Musso onderduiken en bracht hem later over de grens naar België. Tijdens de oorlog heeft hij joodse onderduikers in huis gehad. Van Kruiningen is eenmaal gearresteerd maar weer vrijgelaten. Daarna dook hij onder. Na de oorlog weigerde hij de hem aangeboden lintjes en de steun van de Stichting 40-45.

Als kunstenaar heeft Harry van Kruiningen een enorme hoeveelheid werk achtergelaten. Hij schilderde, maakte grafiek, litho’s, en ook kinderboeken. Series van grafische werken zijn onder andere gewijd aan de watersnoodramp in Zeeland in 1953 en de Deltawerken, aan het Gilgamesj epos, aan Spinoza en aan het ontstaan van het leven. In 1958 werd Van Kruiningen benoemd tot docent grafische kunsten aan de Academie voor Beeldende Kunst te Arnhem. Zijn lidmaatschap van de CPN zegde hij toen op, al bleef hij trouw aan zijn politieke opvattingen. Een uitgebreide biografie is hier te vinden.

In de Amsterdamse Academische club is tot 5 december 2018 werk van Harry van Kruiningen te zien naar aanleiding van de publicatie van zijn biografie, Harry van Kruiningen; een leven in zwart-wit en kleur, door Annemieke Jurgens en de daaraan verbonden oeuvrecatalugus onder de titel Harry van Kruiningen; op zoek naar waarheid en schoonheid, waarvoor een groot aantal historici, kunsthistorici, letterkundigen en microbiologen een artikel geschreven hebben over hun favoriete kunstwerk.