In 1979 vindt Johan Ceelen in het archief van de KAB, de Katholieke Arbeidersbeweging, documenten over een geheime samenwerking tussen vakbonden en lokale inlichtingenfunctionarissen. Het doel is stakingen van de niet erkende vakbond EVC te breken en informatie over opstandige arbeiders door te geven aan de BVD. Het Plan M dateert van 1949, een periode waarin sprake was van een oplopende spanning tussen prijzen en lonen. In 1950 brak de Korea-oorlog uit. De Nederlandse regering propageerde openlijk het ‘aanhalen van de broekriem’ om verhoging van de defensielasten mogelijk te maken.

Over het Plan M schrijft De Waarheid op 20 oktober 1979:

Tegen de achtergrond van stijgende prijzen, vette winsten en een loon waarvoor steeds minder gekocht kan worden, is het logisch dat de arbeiders in actie komen. De acties barsten des te makkelijker los, omdat de „erkende” vakbeweging in sommige belangrijke bedrijfstakken slechts een geringe aanhang heeft. Een voorbeeld zijn de bouwvakkers en in het bijzonder de steenzetters, de mensen die de vrachtwagens en schuiten met baksteen op de bouwwerken uitladen. Van de ongeveer 80 steenzetters zijn er 60 lid van de ABWB, aangesloten bij de EVC. Van de overigen zijn 4 ongeorganiseerd, 16 lid van St. Joseph, terwijl de ANB en de christelijke NCB geen leden hebben. Niettemin werd er een loon- en tariefregeling aangegaan door de patroons met de drie „erkende” bonden, onder goedkeuring van het college van rijksbemiddelaars. Als begin 1950 een vrijwel landelijke loonsverhoging van 5% aan de orde is, komt St. Joseph met zijn leden overeen dat „het niet verantwoord was de 5% te vragen, wetende de loonuitkomsten en het feit dat de patroons reeds besloten hadden om niet te betalen”. De steenzetters zullen in de zomer van 1950 in actie komen om de patroons met een staking tot andere gedachten te brengen. Wanneer de staking zich uitbreidt tot vrijwel de hele Amsterdamse en Rotterdamse bouw, stuurt St. Joseph een circulaire rond, waarin de ABWB/EVC ervan beticht wordt om „het verantwoordelijke en constructieve werk van de bonafide vakbeweging in ons land te doorbreken”.

Dergelijke vermaningen brengen in de arbeidersgezinnen echter geen brood op de plank. In de loop van de zomer gaan de Rotterdamse en Amsterdamse havenarbeiders en classificeerders en de Amsterdamse steenzetters, bouwvakkers, taxichauffeurs en straatmakers in staking.

De bezigheden van de „erkende” bonden beperken zich niet tot propaganda voor hun opvattingen. Ze proberen één- en andermaal de acties te doorbreken — door het stichten van verwarring met al te optimistische berichten over bijna-afgesloten akkoorden en ook door op te treden als regelrechte stakingsbrekers. In een vergadering van het CNVbestuur werd zonder omwegen uitgesproken hoe jammer het zou zijn als de taxistaking tot een oplossing zou komen: „Een verloren staking zou in moreel opzicht een nuttiger effect hebben dan een opgeheven staking”. Een bijzonder grof staaltje van optreden tégen de arbeiders vond Ceelen in het KAB-archief. Hij trof daar het „streng vertrouwelijke” Plan M aan. Over dat plan is nog niet eerder gepubliceerd. Het houdt in feite in, dat de KAB zich opwerpt als een hulptroep van de BVD („politieke recherche”). „Er kome”, aldus dit geheime document uit 1949, „binnen de KAB, een doeltreffende organisatie ten doel hebbende stelling te nemen tegen communistische agitatie, meer speciaal gericht tegen de door communisten geproclameerde of bevorderde (politieke) stakingen”.

In elke plaats, te beginnen met het meest bedreigde Amsterdam, wordt in dit plan M één man belast met de algemene plaatselijke leiding. Hij wordt terzijde gestaan door een actiecomité bestaande uit een (bezoldigd) bestuurder, aan te wijzen door de afdelingen van de allereerst in aanmerking komende organisaties, te weten: bouwvak, textiel, overheidspersoneel, metaal, fabriek en transport. leder comitélid zorge er voor dat in elke belangrijke onderneming twee kernen van zo’n zeven personen tot stand komen. Het plan heeft het vervolgens over een stiekem, in het verborgene opererende groep en over een groep die openlijk met KAB-propaganda optreedt. Over de stiekeme groep zegt het plan: M-I is de stille kern. Zij heeft tot taak, er onopvallend voor te zorgen, dat in haar onderneming alle gegevens worden verzameld, welke voor de beoordeling van de stemming in de onderneming van belang zijn: delen van gesprekken, bedrijfskranten, uitingen van vooraanstaande communisten (EVC-ers) enz. Zij stellen een zo nauwkeurig mogelijke lijst samen, bevattende naam, werking en woonplaats van communisten (EVC-ers). Zij houden zich buiten de propaganda voor de KAB: zij leven in een behoorlijke verhouding met genoemden: zij debatteren niet in fabriek of schaftlokaal: zij geven aan hun comitélid door alle belangrijke beweringen. Het doorgeven van gegevens geschiede in een gesloten enveloppe, persoonlijk gebracht ten huize van het comitélid (of het afdelingskantoor), zij plaatsen namen (en adressen) op een lijst van hen, waarop bij een conflict te rekenen valt.

De actieve kernen, onder de codenaam M-11. komen openlijk op voor de KAB-opvattingen. „Zij worden, middels hun comitélid, permanent van documentatiemateriaal voorzien, waarvoor het Verbondsbestuur zorgt. Zij leggen de misleidingen van de communistische (EVC-) propaganda bloot. Zij verspreiden, zo dikwijls als nodig is, speciaal voor het doel vervaardigde manifesten of brochures. Zij laten altijd en overal blijken: wij laten ons door politieke raddraaiers niet de mars-route voorschrijven: wij wijken onder geen omstandigheid”. Voor het geval een staking toch niet op voorhand getorpedeerd is, geeft plan M enige suggesties om de actie in de knop te breken: „Absoluut noodzakelijk is in zo’n geval, dat in het bijzonder de bezoldigde bestuurders, op de meest kritieke ogenblikken, vooral bij het aanlopen, tijdig aanwezig zijn. Zij moeten alles trotseren. Dan voelen onze mannen zich moreel en materieel gesterkt; dan trekken zij naar binnen… en meestal volgt scheldend de rest. Men wijze derhalve, waar dat nog niet het geval is, tijdig, met enige plechtigheid, vertrouwensmannen aan

De plaatselijke leider, verordonneert het plan M, „dient in geregeld contact te staan met de politieke recherche.” Nadat opgemerkt is dat de kosten van de actie door de KAB opgebracht zullen worden besluit plan M ronkend met: „Het parool dient te zijn: elke communistisch-politieke staking moet koste wat kost gebroken worden. Dat is het enige middel om de uit het buitenland gecommandeerde destructeurs maatschappelijk fatsoen te leren”. Over fatsoen gesproken … Ceelen vond in het KAB-archief bij het onderzoek voor zijn scriptie in de map „plan M” „allerlei zeer interessante informatie”, onder andere over de stakingen in augustus 1950. De KAB, schrijft hij, heeft rond 1949-1950 uitvoerige lijsten aangelegd over EVC-ers, actieve arbeiders, mensen, die deelnamen aan reizen naar Oosteuropese landen, de situatie van EVC-bonden etc.

Soms gingen de bonden zelfs nog verder dan het geheime plan M. Als begin 1950 in de Amsterdamse haven weerzin groeit tegen het lossen van Amerikaanse wapenzendingen (de EVC-bond ATB voert actie tegen „de politiek van oorlogsvoorbereiding en -voering”) neemt de katholieke bond St. Bonifacius contact op met de beide andere „erkende” transportbonden. „Uit dit contact vloeide voort een zeer nauwe samenwerking met het Hoofdbureau van Politie te Amsterdam, afd. Inlichtingendienst (LD.)”, aldus een strikt vertrouwelijk dossier van St. Bonifacius/KAB. In dat contact wordt afgesproken dat vertrouwensmannen van de transportbonden in de bedrijven regelmatig een rapport uitbrengen van alles wat in het bedrijf voorvalt. Zij zullen regelmatig een zogenaamd „stemmingsrapport” uitbrengen. Pamfletten, bulletins e.d. zullen direct aan de afdelingskantoren worden afgegeven. Het afdelingsbestuur zorgt voor doorzending naar het hoofdbestuur van de organisatie en naar het Hoofdbureau van Politie. Voor het vormen van „keurploegen” stelt de bond allerlei lijsten op voor de havenbaronnen en het Hoofdbureau. Daarop staan alle leden van de bonden, plus aanduidingen bij de namen van vertrouwensmannen en leden van bedrijfskernen.

De acties die in deze omstandigheden gevoerd worden — in bouw, havens en taxibedrijf — lopen uiteraard niet gemakkelijk. Toch blijven resultaten niet achterwege. Een „actiecomité” van „erkende” bouwbonden en patroons constateert blijkens de scriptie dat het algemene loonniveau na de staking een stijgende lijn vertoont. Elders wijst Ceelen erop dat ondernemers, „erkende” bonden, burgerlijke pers en regering luidkeels verkondigen, dat zij zich niet zullen laten beïnvloeden door de stakingen en dat de stakingen op geen enkele wijze van invloed zijn op de onderhandelingen.

  • Ceelen, Johan “Wij willen werken, maar niet voor hongerlonen.” “Een staking is geen  lolletje…Je staakt alleen als het echt nodig is.” : of: De spanning tussen lonen  en prijzen, die leidt tot stakingen in  Amsterdam en Rotterdam in juli‐augustus  1950.
    Nijmegen : [s.n.] ‐ 1979, 323 p. doctoraal‐scriptie / Economische‐ en Sociale Geschiedenis.