Symposium ‘Communisten in verzet tegen fascisme en kapitaal’


Het Bevrijdingsmuseum in Groesbeek organiseerde op zaterdag 19 mei ter gelegenheid van de bijzondere tentoonstelling over Communisten in verzet tegen fascisme en kapitaal een symposium, een uniek ‘moment voor het vergeten communistisch verzet’ (De Gelderlander).

Max van den Berg (91) opende de druk bezochte bijeenkomst met een inleiding waarin hij allereerst de acties van communisten tegen de armoede en de werkloosheid vòòr de oorlog beschreef. Het verzet tegen de politiek van Colijn zou later de grondslag leggen voor het communistisch verzet tijdens de Duitse bezetting. Van den Berg memoreerde onder andere het Jordaanoproer van juli 1934, waarbij de regering tanks inzette tegen een opstandige Amsterdamse bevolking. Er vielen vijf doden. De persen van het communistische dagblad De Tribune werden onklaar gemaakt en de gehele oplage van de krant werd in beslag genomen.

Communisten waren voor de oorlog actief in Werklozen Actie Comités en in de brede werklozenbeweging Eendracht maakt macht (EMM). Die beweging bleef in het eerste oorlogsjaar actief onder werkverschaffingsarbeiders, onder andere bij de Heidemaatschappij. Acties tegen verlenging van de arbeidsdag leidden tot resultaat, evenals protesten tegen de loondaling wegens vorstverlet. Begin 1941 ontstond na openbare bijeenkomsten van arbeiders op het Raamplein en in Het Vondelpark, en het afblazen van de uitzending van metaalarbeiders naar Duitsland het gevoel dat er ondanks de bezetting resultaten behaald konden worden. Dat gaf mede de stoot tot de massale Februaristaking die werd uitgeroepen door de communisten nadat de Duitsers bij een razzia honderden Amsterdamse Joden hadden gearresteerd en weggevoerd. Max van den Berg deed als 14-jarige scholier ook mee aan deze staking, die zich uitbreidde over de Zaanstreek, het Gooi en Utrecht.

De Februaristaking was van grote betekenis als teken van verzet tegen het racisme van de nazi’s. Het is volgens Van den Berg opvallend dat de staking tegen de uitzending van troepen naar Indonesië, vlak na de oorlog, op 21 september 1946 nooit zoveel bekendheid heeft gekregen en niet in dezelfde mate is herdacht. Ook na de oorlog ging het om verzet tegen het racisme, maar dan van de eigen regering, zei hij. De weigeraars, die zich toen principiëel verzetten tegen de koloniale oorlog, verdienen volgens hem dan ook volledige rehabilitatie. Zij stonden immers, zoals later ook wel algemeen is erkend, ‘aan de goede kant van de geschiedenis’.

Na de inleiding van Max van den Berg werd het symposium voortgezet met een panel van vier onderzoekers onder leiding van Lennert Savenije, die onlangs aan de Radboud Universiteit promoveerde op collaboratie en verzet in Nijmegen.

V.l.n.r Rien Dijkstra, Chris Beuker, Johan van der Veen, Ruud Weijdeveld en Lennert Savenije (foto Conny Ruigrok)

De Spaanse burgeroorlog

Rien Dijkstra, auteur van Het Telegram, vertelde over de ruim 700 Nederlanders die tussen 1936 en 1939 als vrijwilligers deelnamen aan de Spaanse Burgeroorlog aan de zijde van republikeinse troepen. De inmenging van de Duitse en Italiaanse regering ten gunste van de fascisten van generaal Franco was in feite het begin van de Tweede Wereldoorlog. Terug uit Spanje hebben vele leden van de internationale brigades zich aangesloten bij het verzet tegen de nazi’s. Verschillende Nederlandse verzetsgroepen profiteerden van de ervaring van voormalige Spanjestrijders bij de uitvoering van overvallen, sabotageacties en liquidaties. Veel brigadisten zijn uiteindelijk omgekomen in Duitse concentratiekampen. Degenen die de oorlog overleefden hebben hun anti-fascisme moeten bekopen met een jarenlange onthouding van het Nederlanderschap.

Rode Hulp in Groningen

Ruud Weijdeveld publiceerde in 2014 een uitvoerige geschiedenis van het communistisch verzet in Groningen. Hij vertelde over de hulp die Groningse communisten al voor de oorlog gaven aan Duitsers die hun land na de machtsovername door de nazi’s ontvluchtten. Onder hen vele communisten uit verschillende concentratiekampen in het nabijgelegen Eemsland. Langs smokkelpaadjes, die nu na zoveel jaren zijn gemarkeerd, werden vluchtelingen naar Nederland gebracht. Daar moesten ze vervolgens onderduiken om het risico te vermijden dat ze door de Nederlandse politie weer werden opgepakt en uitgeleverd aan de Duitsers. De Nederlandse communisten zorgden ook voor het nodige drukwerk voor hun Duitse kameraden zoals het blad Rote Fahne, dat weer over de grens werd gesmokkeld. Het werk van de Rode Hulp bleek ging na de bezetting eigenlijk op dezelfde voet door voor Nederlandse slachtoffers van het fascisme. Weijdeveld wees er nog maar eens op dat het verhaal dat Nederlandse communisten pas na de inval van de Duitsers in de Sovjet-Unie in actie kwamen niet klopt. Al voor die tijd zijn talloze communisten voor verzetswerk opgepakt en afgevoerd naar concentratiekampen. Na de oorlog hebben hun nabestaanden lang moeten wachten op de toekenning van een verzetspensioen. De vooraanstaande communist Geert Sterringa, in 1944 omgekomen in Buchenwald, heeft pas dit jaar met zijn benoeming als ereburger van de stad Groningen de erkenning gekregen die hij verdient.

Om de bezetters niet voor het hoofd te stoten

Chris Beuker, die een boek schreef over het communistisch verzet in Friesland, sprak over een minder bekend verhaal uit de meidagen van 1940: de arrestatie van een groot aantal communisten door de Nederlandse politie. Daaronder waren David Wijnkoop, Geert Sterringa en vijf anderen uit Groningen en uit Friesland Gerrit Roorda. Ook revolutionair-socialisten, zoals Piet van Praag uit Laren en Paul Kiès, leider van de Troelstrabeweging zijn opgepakt. Zij werden allen in Hoorn enige tijd vastgezet in de gevangenis ‘De Krententuin’, samen met leden van de NSB. Volgens secretaris-generaal van Justitie Tenkink was hun arrestatie noodzakelijk om de Duitsers niet voor het hoofd te stoten. Beuker vertelde over de schandalige omstandigheden waaronder de communisten in Hoorn zijn vastgehouden. Hij citeerde uit de Kersten Huisman’s biografie van Gerrit Roorda over zijn ontmoeting daar met Paul Kiès en David Wijnkoop. Roorda: ‘Ik stapte op David Wijnkoop af en vroeg hem: “Kameraad, hoe gaat het?” Zijn antwoord was typerend voor zijn instelling en gemoedsgesteldheid: “Dat zal wel gaan, Gerrit, als onze Sovjet-Unie er maar buiten blijft.” Dit is de laatste keer dat ik hem zag. Hij is in het eerste oorlogsjaar in Amsterdam gestorven. Hij heeft de werkloosheid als onderduiker  niet kunnen verdragen.’

Chris Beuker (foto Conny Ruigrok)

Met medewerking van de Nederlandse politie

Vlak na de start van Operatie Barbarossa – in de nacht van 24 op 25 juni 1941- pakt de Duitse bezetter onder de naam CPN-Aktion meer dan 400 vooraanstaande communisten op en in de maanden daarop nog eens 175 personen. Johan van der Veen, die linkse verzetsmensen uit Deventer in herinnering brengt, verhaalt over het lot van achttien Deventenaren die bij deze actie zijn gearresteerd. Zij werden opgepakt omdat hun naam voorkwam op lijsten die de Nederlandse politie voor de oorlog had aangelegd om communisten en andere linkse mensen in de gaten te kunnen houden. Die lijsten zijn via de Nederlandse politie, burgemeesters en commissarissen van de koningin in handen gekomen van de Duitse bezetters. De arrestaties werden verricht met hulp van Nederlandse politiemensen, al moet gezegd worden dat er ook goede agenten waren die mensen hebben gewaarschuwd of hen de kans gaven te ontsnappen. Van de achttien mensen die in Deventer zijn gearresteerd hebben slechts vier de oorlog overleefd. De conclusie van Johan van der Veen: ‘De rol van de verantwoordelijke Nederlandse autoriteiten en van de leidinggevenden bij de politie was al vanaf 1935 een zeer kwalijke en in mijn ogen een misdadige vorm van collaboratie.’

Het verzet begint lang voor de oorlog

Alle sprekers bevestigen op een vraag van de panelvoorzitter nog eens dat de basis voor het communistisch verzet in de oorlog gelegd is in de jaren dertig. Dat was het verzet tegen een steeds wreder kapitalistisch systeem, tegen de autoritaire staat en het fascisme (Comité van waakzaamheid) en ook de strijd tegen het kolonialisme, die na de oorlog onmiddellijk weer werd opgepakt toen de Nederlandse regering een oorlog begon tegen Indonesië.

Uit de zaal kwamen onder andere nog reacties van Wim Ensing van het Regionaal Archief Drente die onlangs een uitvoerig verslag in handen kreeg van Sjerp Wijma, een overlevende van het concentratiekamp Neuengamme en van Rudi Harthoorn, die in aansluiting op het verhaal uit Deventer de kwalijke rol beschreef van de Nederlandse politie bij het oprollen van het Haagse verzet.

Jos van Dijk